
Transitie en de macht van het individu
Volgens de Transitiekunde zijn individuen de drijvende krachten achter veranderingen van sociale structuren. Ingrijpende maatschappelijke veranderingen beginnen zelden bij de politiek of andere machtige instituties, maar bij dwarsdenkers die in de marge experimenteren met nieuwe ideeën en daarbij steeds meer aansluiting krijgen. Maar hoeveel macht de transitiedeskundigen hen ook toeschrijven; in de praktijk voelen de meeste individuen zich eerder een machteloos radertje in een machtig systeem. De perceptie van individuen op hun eigen macht is dan ook een van de belangrijkste thema’s in de transitiekunde. Wat is macht precies en hoe kunnen individuen hun macht herkennen en versterken?
Transitiedeskundigen als Derk Loorbach en Jan Rotmans bekijken verandering van sociale structuren vanuit een breed maatschappelijk perspectief. Toch stellen zij dat het uiteindelijk de individuen zijn die al deze complexe systemen samen in stand houden – en dus ook kunnen veranderen. Ingrijpende maatschappelijke veranderingen – van de Franse revolutie tot de huidige transitie naar een duurzame samenleving – worden nooit van bovenaf geleid. Het zijn de individuele dwarsliggers die in de marge de kiemen zaaien van nieuwe regimes.[1] Dit zijn degenen die als eersten de tekortkomingen en de onhoudbaarheid van het oude regime zien en aan de slag gaan met nieuwe manieren van werken, denken en organiseren. Vaak roeien zij lange tijd tegen de stroom in of bestaan ze in de marge, maar wanneer het falen van het oude systeem zichtbaarder wordt, kunnen deze zogenaamde niche-regimes plotseling de ruimte krijgen. Als de oude structuur niet langer functioneert en dit tot crisis (oftewel kantelpunten) leidt, wordt men immers gedwongen nieuwe ideeën te omarmen en werkbare alternatieven naar voren te schuiven. Aangezien veranderingen meestal verlopen via dergelijke kantelpunten, met alle sociale onrust van dien, is de ontwikkeling van niche-regimes dan ook belangrijk om te voorkomen dat de transitie van een oud naar een nieuw systeem tot chaos leidt (Zie Derk Loorbach – To Transition voor een uitgebreidere beschrijving van de transitiedynamiek).
Het belang van actie
Een transitie vraagt dus om concrete actie van individuen die deze niche-regimes creëren. Hoe belangrijk ideeën en onderlinge discussie over nieuwe samenlevingen ook zijn; uiteindelijk worden nieuwe alternatieven pas concreet door actie en organisatie. Wie de onhoudbaarheid van het huidige regime erkent, staat in feite voor de taak om op kleine schaal het nieuwe regime te creëren. Voordat de crisis zich aandient, dient immers ontdekt te zijn welke alternatieven wenselijk en haalbaar zijn. Experimenteren met nieuwe manieren van werken, denken en organiseren vereist echter de nodige scheppende kracht. Bovendien vindt men hierbij vaak tegenwerking: originele ideeën worden vaak niet begrepen of als onrealistisch beschouwd, terwijl de heersende regimes zich inspannen om concurrerende alternatieven tegen te werken. Vandaar dat de transitiekunde momenteel veel aandacht besteedt aan macht: waarom tolereren machtige regimes de opkomst van niche-regimes en hoe verkrijgen individuen in de marge voldoende macht om deze op te bouwen en uiteindelijk zelfs collectief een transitie af te dwingen?
Individuele macht
Ook voor het individu dat zijn rol in de transitie van zijn samenleving wil herkennen, is macht een belangrijk concept. Effectief bijdragen aan een transitie komt in feite neer op de vraag: welke macht heb ik? En draagt mijn uitoefening van de macht die ik heb bij aan de instandhouding van het huidige regime (reinforcive power – Avelino, p. 5), of aan de creatie van een nieuw regime (transformative power – Avelino, p.6)? Meestal is dat antwoord beide tegelijk, want binnen de sociale wetenschappen is macht een berucht begrip: het is nauwelijks te definiëren en kent vele varianten en verschijningsvormen.
Het besef zelf over macht te beschikken, is voor het individu vaak al een openbaring. Macht schrijven we vaker toe aan anderen en instituties boven ons. En uiteraard kan één iemand besluiten uit de pas te lopen, maar de invloed die dat heeft op de gehele sociale omgeving is nauwelijks direct zichtbaar. Opvallend genoeg duikt deze zogenaamde onmacht-paradox overal op. De zorgverlener die tegen zijn wil het oude regime in stand houdt, wijst vaak naar zijn directeur, die echter op zijn beurt wijst naar de machtige gemeente. Zij wijzen de regering weer aan als machthebbers, waarna de politici stellen dat zij slechts gedwongen zijn de wil van de kiezers te volgen – waarna de cirkel weer rond is en de macht terug bij de individuele burger ligt. Een systeem waarin iedereen elkaar in de macht heeft, is dan ook nauwelijks te verschillen van de greep waarin iedereen zichzelf houdt met deze perceptie van machteloosheid. Vandaar de groeiende fascinatie voor macht onder transitiedeskundigen, zoals Flor Avelino. “Wanneer de meerderheid van individuen zo denkt, ontstaat een vicieuze cirkel: gevoelens van machteloosheid versterken elkaar, waardoor de situatie stagneert. Niemand zet een stap en iedereen wacht af. Hierom beargumenteren we dat (de illusie van) machteloosheid mogelijk een groter obstakel voor verandering is dan de macht van de gevestigde belangen.” Om transities te begrijpen en te realiseren, is het volgens deskundigen als Avelino daarom cruciaal om te begrijpen hoe individuen een besef van hun eigen macht ontwikkelen.
Herkennen van eigen macht
Wie bij zichzelf te rade gaat over hoeveel eigen macht men beschikt, stuit al snel op hetzelfde probleem als sociale wetenschappers: macht is een zeer ongrijpbaar concept dat zich op talloze manieren kan uiten. Macht is toe te schrijven aan individuen, maar ook aan groepen of instituties. Men kan macht uitoefenen om een specifiek doel te bereiken (‘de macht tot’), maar ook ‘macht over’ anderen hebben. Macht kan soms een materiële bron hebben, gebaseerd op wapens of grondstoffen, of verweven zijn in onze sociale verhoudingen. In brede zin heeft zelfs een huilende baby een zekere vorm van macht over zijn ouders, ook al is zijn of haar vermogen tot wereldheerschappij verder beperkt. In de kern is de macht van deze baby echter niet anders dan die van de Nederlandse staat of een gewapende overvaller: het vermogen om middelen, mensen of instituties te benutten om een bepaald doel te bereiken.
‘Self-empowerment’
Macht is altijd relatief en oneerlijk verdeeld, maar niemand is volledig machteloos. Het is intrinsiek verbonden aan de rol die iemand speelt in het sociale geheel, aangezien elke individuele handeling per definitie een (zeer kleine) invloed hierop heeft. Vaak wordt macht gezien als iets wat gegund wordt door anderen, meestal van hoger in de hiërarchie. Deze formele macht, die in feite beter gedekt wordt door de term autoriteit, is echter slechts één vorm van macht. Aangezien autoriteit verleend moet worden door een machthebber, is dit vrijwel altijd een vorm van reinforcive power, die het huidige regime in stand houdt. Autoritaire macht verdampt dan ook snel als de oude autoriserende structuur zijn legitieme aanspraak op macht verliest en individuen zich bewust worden van hun eigen transformative power. Wie in een autoritaire positie is maar niettemin aan transitie werkt, kan deze autoritaire positie uiteraard benutten om niche-regimes te bevorderen of de ruimte te geven. Vaker komt de macht om regimes te veranderen echter voort uit het besef dat individuen ondanks hun gebrek aan autoriteit wel degelijk invloed hebben.
Spijkers maken de hamer
Een ander belangrijk aspect is dat macht draait om het vermogen middelen aan te wenden voor een bepaald doel. Wie zeer veel middelen tot zijn beschikking heeft, maar geen doel voor ogen, zal ook moeite hebben om die machtsmiddelen effectief te benutten. Welke middelen en handelingen daadwerkelijk de macht scheppen om een nieuwe richting in te gaan, wordt bovendien pas duidelijk wanneer die richting is bepaald. In feite kan ieder mens en iedere mogelijke handeling een bron van macht vormen, dus in het eindeloze pallet van mogelijke machtsmiddelen is het moeilijk kiezen zonder een concreet einddoel voor ogen. Het nut van alle gereedschappen in een gereedschapskist is moeilijk te herkennen zolang men weet niet of er een spijker in een muur moet belanden of een plank gezaagd moet worden.
Geen macht zonder organisatie
Dat mensen alleen machtig zijn met een einddoel voor ogen, verklaart tevens waarom individuen gelijktijdig zowel machtig zijn als onmachtig zijn. De macht die individuen hebben, openbaart zich pas als zij zich organiseren rond collectieve doelen. Voor sociale verandering geldt dus dat hun macht eerst georganiseerd moet worden in de richting van de beoogde transformatie. Tot die tijd is de macht van individuen diffuus en lopen zij in de pas van de huidige structuur, die bij gebrek aan alternatieven inderdaad overmachtig lijkt. Dat Middeleeuwse koningen eeuwenlang over hun horigen konden regeren en aandeelhouders de koers van multinationals kunnen bepalen, komt niet zozeer omdat deze individuen machtiger zijn dan al hun individuele onderdanen tezamen. Het komt omdat hun organiserend vermogen groter is, waardoor zij beter in staat zijn de collectieve doelen te bepalen en het gedrag van overige individuen te structureren.
De perceptie van macht en machteloosheid hangt daarom nauw samen met transities en de dynamiek die deze teweegbrengt. Doorgaans lijken individuen hun macht immers vooral in te zetten om het huidige regime in stand te houden. Pas wanneer zij zich organiseren rond nieuwe collectieve doelen, kunnen zij hun macht aanwenden om verandering teweeg te brengen. Hoe individuen zich bewust worden van deze macht en op welke manier zij deze effectief kunnen inzetten om uiteindelijk verandering af te dwingen, kan ook de transitieleer helaas (nog) niet vertellen. Het is eerder andersom: transitiedeskundigen hopen van pioniers in de huidige transitie te leren hoe zij zich bewust worden van hun vermogen om de machtige belangen te weerstaan die de huidige structuur in stand houden.
Wel kan de theorie vertellen dat bewustwording van de eigen macht de eerste voorwaarde is voor de creatie van niche-regimes. Individuen die op kleine schaal slagen in de creatie van succesvolle en wenselijke nieuwe manieren van werken, denken en organiseren, bieden daarmee niet alleen een alternatief voor het oude regime waar anderen zich rond kunnen organiseren. Ze versterken tevens de bewustwording van de scheppende kracht van ieder individu. Wat de meest effectieve manier is om transitie te bespoedigen en de bijbehorende sociale onrust te beperken, is echter een kwestie die in de praktijk steeds opnieuw voor elke situatie uitgevonden moet worden. De geschiedenis van sociale veranderingen leert daarbij vooral dat macht organiseren om bestaande structuren omver te werpen, gemakkelijker is dan deze macht benutten om een alternatief regime te creëren dat daadwerkelijk vooruitgang biedt.
Deze paper is gebaseerd op de dynamiek van sociale transities zoals beschreven door Derk Loorbach in To Transition! – Governance Panarchy in the New Transformation en de rol van macht en empowerment zoals verkend door Flor Avelino in Power in Sustainability Transitions – Analysing Power and (Dis)Empowerment in Transformative Change towards Environmental and Social Sustainability.
[1] *Een regime is een samenhangend geheel van collectieve manieren van denken, handelen en organiseren, dat zich over de loop van tijd gevormd heeft.– Door Mark Dyson