De theorie van Derk Loorbach

Dhr. Derk Loorbach in zijn oratie To Transition! – Governance Panarchy in the New Transformation

Deze paper biedt een introductie tot Transitiemanagement, zoals de afgelopen 15 jaar in wetenschap en praktijk ontwikkeld. Hiervoor baseren we ons op de oratie To Transition! – Governance Panarchy in the New Transformation, van Derk Loorbach. In deze oratie trekt hij lessen op basis van die ontwikkeling en schetst de volgende stappen. Derk Loorbach is bijzonder hoogleraar Socio-economische Transities aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Transitiekunde is de leer die zich verdiept in de wijze waarop gevestigde sociale structuren binnen een samenleving veranderen. Het verklaart de onderliggende oorzaken en de dynamiek die ertoe leidt dat dominante regimes (oftewel collectieve manieren van denken, werken en organiseren die historisch zijn gegroeid), vastlopen, onder druk komen te staan en structureel veranderen. Dergelijke ingrijpende systeemveranderingen zijn per definitie disruptief: ze creëren onrust, zijn bedreigend voor gevestigde belangen en verlopen doorgaans onvoorspelbaar, chaotisch en schoksgewijs. Het doel van Transitiekunde is dan ook om kennis en inzicht in dit proces te krijgen, om te verkennen hoe we als samenleving beter kunnen omgaan met transities door er slim op te anticiperen en in te spelen. Door bijvoorbeeld te zorgen dat de afbouw van het oude regime vroegtijdig wordt ingezet en geleidelijk opgaat met de ontwikkeling van nieuwe manieren van denken, werken en organiseren, kan het disruptieve effect van een transitie beperkt worden. Voor individuen in tijden van structurele verandering kan transitieleer dus een antwoord bieden op de volgende drie vragen: wat is er aan de hand, hoe wordt hierop gereageerd en hoe kunnen we beter reageren om de aanstaande verandering zo vloeiend mogelijk te laten verlopen?

Volgens Dhr. Loorbach is de zorgsector een van de gebieden waarin momenteel sprake is van een transitie. Deze past binnen een bredere maatschappelijke transformatie als gevolg van digitalisering, vergrijzing en duurzaamheidsuitdagingen. Deze trends leiden tot toenemende spanningen in alle maatschappelijke regimes die in de tweede helft van de 20e eeuw zijn opgebouwd. De voornaamste drijvende krachten achter de vormgeving van deze regimes waren centrale planning, fossiele brandstoffen en lineair denken & organiseren. Inmiddels wordt steeds duidelijker zichtbaar dat het blijven doorontwikkelen van deze regimes onvolhoudbaar is. Loorbach: “Eindeloze groei is niet mogelijk op een eindige planeet. Van gezondheidszorg wordt vanaf de jaren negentig steeds duidelijk dat deze door de combinatie van vergrijzing en nieuwe technologische mogelijkheden op termijn onbetaalbaar wordt.”

Verbetering blokkeert vernieuwing
De nadelige effecten die een bepaald regime veroorzaakt, laten zich vaak moeilijk oplossen door de bestaande manier van denken. Dergelijke pogingen leiden wellicht tot een lichte verbetering – ze maken het probleem ‘minder erg’, maar daarmee zorgen ze vooral voor uitstel van de fundamentele verandering die nodig is. Tekenend hiervoor is het ‘probleem-industrieel complex’ waar Loorbach op wijst: veel van de maatschappelijke regimes zijn opgebouwd rond het efficiënt omgaan (dus niet fundamenteel oplossen) van maatschappelijke problemen. Afvalverwerking en ook gezondheidszorg zijn daar voorbeelden van: overconsumptie veroorzaakt een groot afvalprobleem, waarna gespecialiseerde bedrijven zich inspannen om afval zo efficiënt mogelijk te verwerken. En ongezonde leefstijlen of –omstandigheden veroorzaken gezondheidsproblemen, waarna gespecialiseerde sectoren zich inspannen om ook dit probleem kleiner te maken. Maar hiermee is tegelijk een markt en een gevestigd economisch belang ontstaan bij het in stand houden van een samenleving die afval of gezondheidsproblemen blijft produceren. Beide sectoren dienen dus een oplossing te bieden voor een verschijnsel dat van nature geen economische waarde heeft, maar een ongewenst effect is met een diepere oorzaak: vervuilende productiemethodes, dan wel ongezonde leefstijl- en omstandigheden. ‘In veel opzichten wordt de gezondheidssector, net als afvalmanagement, gedomineerd door organisaties en professionals die geconditioneerd zijn om problemen op te lossen en gefinancierd worden op basis van hun probleemoplossend vermogen’ (Loorbach, To Transition!, p. 30).

Deze regimes hebben historisch gezien weliswaar veel bijgedragen aan maatschappelijke vooruitgang, maar botsen steeds meer met de vele nieuwe inzichten die inmiddels zijn ontstaan over hoe deze problemen effectiever te voorkomen zijn. De oude manieren van werken, denken en organiseren leiden dus vooral tot het in stand houden van het oude regime door verdergaande specialisatie en optimalisatie. Dergelijke verbeteringen lijken op het eerste gezicht wellicht wenselijk, maar in feite beperken ze de ruimte voor meer fundamentelere vernieuwing die nodig en mogelijk is. Een dergelijke vernieuwing zou een fundamenteel ander vertrekpunt moeten hebben: minder overconsumptie, of gezondere leefomstandigheden. Zulke nieuwe waarden worden echter vaak niet erkend en behartigd door het oude regime. ‘De samenleving zou zeer veel profijt hebben van gezondere mensen en minder afhankelijkheid van grondstoffen, maar deze voordelen zijn indirect, moeilijk te meten, en degenen die hiervoor moeten investeren zijn niet de partijen die ervan profiteren.’ (Loorbach, To Transition!, p. 28).

De dynamiek van transitie
De gevestigde belangen van partijen zijn een belangrijke, maar niet de enige reden waarom bestaande regimes weerstand bieden tegen verandering. Aangezien de nadelige effecten van dit regime echter steeds duidelijker onhoudbaar worden, blijft de maatschappelijke druk om met nieuwe oplossingen te komen toenemen. In een transitie ontstaan buiten het bestaande regime geleidelijk alternatieve structuren, die vervolgens steeds effectiever en aantrekkelijker worden. Uiteindelijk zullen bepaalde alternatieven zich doorontwikkelen en nieuwe verbindingen aangaan met regimepartijen en –structuren die onder druk ook kiezen voor de nieuwe koers om tezamen een nieuw regime te creëren. De dynamiek van zo’n transitieproces wordt vooral bepaald door kantelpunten (of transitiepunten): ‘verwachte verrassingen’ die ruimte creëren voor doorbraken van alternatieven. De momenten waarop deze kantelpunten optreden en de impact die zij hebben, bepalen de wijze waarop de transitie verloopt. Maakt het oude systeem geleidelijk plaats voor het nieuwe via enkele kleine scharnierpunten? Of weet het oude regime zijn bestaan te rekken tot de problemen zo onhoudbaar zijn dat het na een grote crisis zeer snel ineenstort? Hoe plotselinger dit gebeurt, hoe disruptiever en dus onwenselijker de transitie is. Loorbach schetst vier scenario’s voor hoe transities kunnen verlopen:

Ideaaltypisch: een geleidelijke overgang van het oude regime naar het nieuwe, die enige sociale onrust veroorzaakt maar niet disruptief is. Theoretisch lijkt dit het meest logische model, maar in de praktijk komt dit scenario zelden voor.

Disruptief: in het meest waarschijnlijke scenario weet het huidige regime zich voldoende aan te passen om zijn bestaan te rekken, waardoor ook de negatieve gevolgen ervan blijven voortduren. Naarmate deze gevolgen minder houdbaar worden, neemt de kans op een plotselinge crisis toe. In dat geval zorgt de plotselinge snelle afbraak van het oude regime en onvoldoende ontwikkeling van nieuwe alternatieven voor een lange periode van instabiliteit.

Destructief: het meest onwenselijke scenario is een plotselinge disruptieve verandering gevolgd door een lange periode van sociale instabiliteit, waarin het nieuwe regime zich slechts heel langzaam en geleidelijk over lange tijd ontwikkelt.

Stabiele transitie: dit is het meest wenselijke scenario. De afbouw van het oude regime verloopt geleidelijk en soepel, terwijl nieuwe manieren van werken, denken en organiseren snel ontwikkeld worden tot werkbare en effectieve alternatieven. De chaos is beperkt, want voordat de nadelen van het oude regime tot een crisis leiden, biedt het nieuwe regime al oplossingen.

Voorwaarden voor transitie
Transitieleer dient vooral te verkennen hoe een transitie te beïnvloeden is om de disruptieve effecten ervan zoveel mogelijk te beperken. Wat kunnen professionals in de zorg volgens deze inzichten doen om aan te sturen op een stabiele transformatie van hun hun vakgebied? De weerstand die oude structuren bieden, is een factor die individuen zelf weinig kunnen beïnvloeden. Ook de zogenaamde scharnierpunten laten zich moeilijk voorspellen. Hoewel men een crisis vaak kan zien aankomen (Loorbach spreekt over ‘verwachte verrassingen’), laat de precieze aanleiding, omvang en timing ervan zich moeilijk voorspellen. Waar individuen zich dus het beste op kunnen richten, is de ontwikkeling van alternatieven; van nieuwe organisaties en werkwijzen die de kiemen voor het nieuwe regime vormen. Want hoewel toekomstige crises daarmee misschien niet voorkomen worden, vergroot dit wel de kans dat deze crises niet enkel leiden tot chaos, maar vooral de opkomst van het nieuwe regime bespoedigen. ‘Het bestuderen van de effecten van transitiepunten leert ons dat ze alleen transitie versnellen als de voorwaarden daarvoor in plaats zijn gebracht, waaronder een gezamenlijk verhaal over verandering, gevestigde belangen bij verandering, meerdere concrete stappen en acties die al gezet zijn en een collectief perspectief op hoe de crisis verbonden is aan het dominante regime.’ (Loorbach, To Transition!, p. 49)

Transitie in een nieuwe fase
Individuele hulpverleners kunnen een vloeiende transitie naar een nieuw regime dus het beste dienen door zelf aan de slag te gaan met het ontwikkelen van nieuwe manieren van werken, denken en organiseren. Het goede nieuws is dat dit ook al op gang is gekomen. Zoals in vele sectoren, zijn er ook in de zorgsector steeds meer professionals die buiten de bestaande kaders experimenteren met alternatieven. Sommige van die experimenten zullen niet effectief zijn of op grote schaal niet uitvoerbaar blijken, maar andere zullen zich ontwikkelen tot het nieuwe regime van morgen – dat overigens ook weer zijn eigen imperfecties zal hebben en op de lange termijn weer tegen nieuwe grenzen zal lopen.

Ook de pioniers die verenigd zijn in de leergang De Nieuwe Lijn van Stichting Lijn 1 Haaglanden kunnen beamen dat de ontwikkeling van nieuwe alternatieven – en uiteindelijk een nieuw regime – een moeizaam en onzeker proces is met een onzekere uitkomst. Waar eerder zijn collega-hoogleraar Jan Rotmans stelde dat het onvermijdelijk is om de chaos op te zoeken, stelt Loorbach dat ‘het onvermijdelijk is dat uiteindelijk betere alternatieven doorbreken, maar onvoorspelbaar is hoe de frictie en stress met het bestaande regime zich zal uiten en welke alternatieven op welke manieren zullen doorbreken.’ (Loorbach, To Transition!, p. 50).

Transitie laat zich duidelijk niet met een blauwdruk plannen. Maar hoewel het veranderingsproces niet te controleren is, laat het zich wel degelijk bijsturen. Hierin ligt de voornaamste rol voor verbindende partijen zoals Stichting Lijn 1 Haaglanden. Door degenen die vooroplopen met het creëren van verandering te verbinden, is er enige orde aan te brengen in de chaotische fase van experimenteren. Die verbinding is essentieel om te zorgen dat alle individuele bijdragen aan vernieuwing ook samen de voorwaarden creëren waarop een nieuw systeem gebouwd kan worden: een gezamenlijk verhaal over de pijnpunten in het oude regime en de gewenste vernieuwing, concreet gemaakt in effectieve en uitvoerbare alternatieve manieren van werken en organiseren.

Werken aan vernieuwing is alleen mogelijk door stapsgewijs te experimenteren en al doende te leren. Verbinding is belangrijk om te zorgen dat deze vernieuwing in de goede richting verloopt en op het juiste tempo. Loorbach: “In feite dient iedereen voor zichzelf het wiel opnieuw uit te vinden, maar wel vanuit een gezamenlijk geformuleerde urgentie, op basis van gedeelde leidende principes over waar dit wiel aan moet voldoen. De uitdaging in de huidige overgangsfase in de zorg is dat individuen niet overal op lokaal niveau dezelfde experimenten herhalen. Als succesverhalen gedeeld worden, navolging krijgen en gebaseerd zijn op hetzelfde langetermijnperspectief, zijn dit indicatoren dat de transitie in een nieuwe fase is beland.”

Heeft de theorie van Derk Loorbach je interesse gewekt? En wil je meer lezen? Via deze link kun je het volledige paper (engels-talig) lezen.

25 april 2017 | door Kim Schoenmaker | Zoektermen: , ,

Door onze website te gebruiken gaat u akkoord met ons cookie- en privacybeleid

The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

Close